Vandaag een gedichtje voor mijn jarige vrouw:
‘Tijd is een illusie’,
zei eens een filosoof.
Dat klopt, bedacht ik later,
het komt door tijdroof:
want ook al ben je jarig,
voor de 969e keer,
het blijft toch wat karig,
beleven mag nog meer.
In aftrek namelijk de jaren
van vroegste jeugd tot vier.
Daarna nog het slapen,
het blije uur; een kwartier.
Het zijn absoluut
maar relatieve jaren.
Slechts de helft
valt nader te verklaren.
Vandaag zie ik bij jou
en in jou nog veel meer,
glimmend door de pretogen,
de jeugdige van weleer.