Steun ons | Klik hier
Mensen observerend valt me opeens op: iedereen draagt de kleren waar hij/zij zich comfortabel in voelt (en vindt die van de ander misschien wel vreemd).
De businessman – gebruikt zijn kleding als een soort ridderkostuum; een beetje om indruk te maken, een beetje om professioneel over te komen, een beetje om niet teveel onder te doen voor zijn medestrijders. Comfortabel in zijn strakke snit loopt hij voorbij de gepensioneerde in joggingpak. De oude man sjokt op sportschoenen achter zijn vrouw de winkelstraten door. De man moet er niet aan denken in ongemakkelijk driedeligpak te moeten sjokken, hoeft geen indruk meer te maken, wil zo prettig mogelijk weer thuis komen. Straks. Na het winkelen. Comfortabel loopt hij langs de alternatief geklede jonge dame. Zij voelt zich anders, gaat niet op in de massa, maar ‘blends in’ bij haar eigen vriendengroep. Ze kan haar onzekerheid ermee verbergen en zich verstoppen achter haar sluike, voor de ogen hangend haar. Ze voelt zich comfortabel. En ik, ik aanschouw het op mijn gemak. In mijn ambtenarenoutfit. Niet omdat het zo moois is, of lekker zit. Of juist allebei. Maar toch vooral; omdat het comfortabel is. Gekleed om maar vooral geen grijze muis te zijn. Onze kleding is als een mooi opgepoetst harnas. Het beschermt ons, we voelen ons er sterker door, zijn minder kwetsbaar, vallen niet op (of juist wel). Net wat er maar nodig is om ons comfortabel te voelen in onze rol en situatie.
Feitelijk kleden we ons allemaal hetzelfde; we gaan een beetje mee met de massa, doen het een beetje anders en voelen ons er zo prettig mogelijk bij. Zo kan de aandacht naar echt belangrijke zaken. In mijn geval: ladingen papierwerk.
Dank u voor de aandacht.