Steun ons | Klik hier
Dit verhaal is geschreven in kader van een afscheidsboekje voor groep 8. Het verhaal legt het er daarom wat dik op, maar hopelijk zet het aan tot een weg van reflectie en zoeken naar waarheid. Zoeken is ten slotte een vereiste voor vinden, twijfel voor reflectie en intellectuele eerlijkheid. Wat de uitkomst ook moge zijn. In het vertrouwen dat Waarheid zich laat vinden.
Chris en Hedo fietsen samen een stukje op naar huis. Ze hebben elkaar leren kennen op de nieuwe school. Chris is blij dat hij al zo snel nieuwe vrienden heeft gemaakt, want hij wil niet graag buiten de groep vallen.
Er is vaak tegen Chris gezegd dat ieder mens uniek en waardevol is, maar zo ervaart hij zichzelf niet altijd. Als het erop aankomt vinden mensen het helemaal niet fijn als je anders bent. Iedereen wil dat je ‘gewoon’ meedoet, je aanpast en het met hen eens bent. Vooral ouders. En docenten. Maar gelukkig heeft Chris zijn vrienden, daar doet hij alles voor.
Hoe zou dat voor Hedo zijn? Chris kijkt hem eens schuin aan. ‘Wat zit je te kijken!’, roept Hedo. ‘Nou’, zegt Chris, ‘wat vind jij eigenlijk van de nieuwe school?’. Hedo denk kort na en zegt dan: ‘wel oké, denk ik. Alleen die christenen in onze klas zijn zooo dom. Ik geloof in de wetenschap, niet in sprookjes. Ik geloof alleen in wat ik kan zien. En je leeft maar één keer, dus ik pak wat ik pakken kan.’
Chris lacht met Hedo mee en weet niet goed te antwoorden. Hedo heeft eigenlijk best een goed punt. Hij maakt er maar een grap van en herhaald half schreeuwend tijdens het fietsen: ‘Jaaah, pakken wat je pakken kan!’. ‘Ik ga effe snel die school afmaken en dan geld verdienen. Stinkend rijk en beroemd worden’. Ze schieten allebei in de lach.
S’ avonds dropt Chris een bommetje tijdens het eten: ‘Je kunt God niet eens zien. Misschien bestaat hij wel niet.’ En neemt meteen weer een grote hap. De vader van Chris mompelt iets over dat je wel meer dingen niet ziet, zoals gedachten, liefde, geschiedenis en atomen. Maar dat de werkelijkheid niet zou kunnen bestaan zonder dat alles.
‘Ja ja’, zegt Chris, ‘de wetenschap kan dat allemaal wel verklaren hoor, maar God hebben ze nog niet gevonden’. Chris’ moeder grinnikt om zijn snelle reactie en zegt: ‘Denken dat de wetenschap God kan vinden is net zoiets als denken dat je tijdens een kijkoperatie bij een patiënt de dokter zal vinden.
Of, als je naar de maan gaat, verwachten dat je onderweg God wel zal tegenkomen’.
Hoe dan ook, Chris vindt het een supersaai antwoord. Na de eerste twee woorden was hij al afhaakt. En zelfs die twee woorden weet hij niet meer. Daarom zegt hij: ‘Of God nu wel of niet bestaat, je leeft maar één keer. Je moet daarom pakken wat je pakken kan’.
‘Hmm, als je maar één keer leeft, komt het erop neer het beste van dat leven te maken’, reageert Chris’ moeder. ‘Het gaat er dus om hoe je het beste leven kunt hebben’. Opeens schiet Chris iets te binnen wat hij heeft gelezen in het magazine ‘8 eraf’:
Een taart is gelukt als hij er goed uitziet en smaakt. Wanneer ben je als mens gelukt?
Een recept om je leven goed te bakken zou niet gek zijn, denkt Chris bij zichzelf.
‘Het leven lijkt op een boom’, zegt zijn vader. Chris zucht, ‘gaan we weer’, en draait met zijn ogen.
‘Als je een appel wil, welke boom heb je dan nodig?’, vervolgt zijn vader onverstoord. ‘En kun je aan een appelboom peren krijgen? Een gelukt leven gaat niet over wat je hebt of hoe je je voelt, maar gaat over wie je bent en wat je doet. Dan hoef je ook minder aan de verwachtingen van anderen te voldoen en kun je steeds meer jezelf worden.
Chris doet alsof hij moet kotsen.
Chris’ moeder vult aan en zegt: ‘je kunt uit het leven willen halen wat erin zit – pakken wat je pakken kan – of in het leven stoppen wat je hebt. En het gekke is; als je jezelf geeft, krijg je leven terug. Jezus heeft dat voorgedaan.’
Denkend aan de Bijbelverhalen die Chris tot vervelens toe heeft moeten aanhoren, moet hij toegeven dat er wel wat in zit. Als je het zo bekijkt klinkt dat bijna als een recept om die taart te kunnen doen lukken.
Dat is toch eigenlijk…