Bij mij op het werk¹ heeft de manager iets nieuws bedacht: de fruitmand.
‘In het belang van het algehele welzijn van de individuele medewerker’, zo was te lezen op het haastig, maar triomfantelijk geschreven briefje dat naast het goed gevulde mandje vol mandarijnen prijkte. ‘En‘, maar dat stond niet op het briefje, ‘ter terugdringing van het ziekteverzuim‘. Dat laatste gaf mijn manager ongevraagd aan, terwijl hij aanmoedigend en met een net iets te vrolijk glimmend hoofd onder het schijnsel van het heldere tl-licht stond toe te kijken hoe collega’s zich op de vruchten wierpen.
Hoe de manager op dit idee was gekomen is, net als de meeste andere uit dit managementbrein ontsproten ideeën, totaal irrelevant. Maar dit – niet letterlijk natuurlijk – vruchteloze idee is me langer dan andere bijgebleven. Dat heeft in de eerste plaats te maken met dat ik niet direct overtuigd was (hoe kon ik mij vergissen!) dat medewerkers langer aan het werk zouden blijven omdat ze anders een mandarijntje mislopen – het zullen toch minimaal croissants moeten zijn, dacht ik zo – maar ook omdat een fruitmand over het algemeen gegeven wordt ná ziek te zijn geworden. Het kan zijn dat de ambtenarij het gestel dusdanig aantast en verzwakt dat de extra ingenomen vitamine C de ‘individuele medewerker’ op de been zal houden. Het is echter een grove onderschatting van de gehechtheid van de ambtenaar aan dit door de OR vastgelegde secundair arbeidsmatige voordeel bij ziekte (de fruitmand dus).
Goed, daar stond hij ineens: de fruitmand. Het was niet eens vooraf gecommuniceerd in de wekelijkse afdelingsbreed verstuurde nieuwsbrief. Maar hij was er. En na slechts drie dagen achteren stipt om 10:00 uur present te zijn geweest kon de fruitmand niet meer weggedacht worden uit de routine van de werkzame ambtenaren. Alsof het een Pavloviaans geconditioneerde voedertijd betrof stopte mijn collega’s stipt om 5 voor 10 met werken om zich vervolgens met enige – maar een zo onopvallend mogelijke – haast, naar de voederplaats te begeven.
Ik moet het me het al te zeer ingebeeld hebben als men zich daarbij niet kwijlend uit de mondhoeken – en na enkele dagen simpelweg schuimbekkend – stonden te verdringen om in hun alreeds spoedig aangeleerde noden voorzien te worden. En tot mijn stomme verbazing nam het ziekteverzuim die week af, en – sterker nog- kwamen enkele langdurig zieke collega’s klokslag 10:00 uur ‘koffie drinken in kader van voorzichtige eerste schreden op het gebied van re-integratie’.
Na één week was klaar. Het algehele gestel van de ambtenaar bleek op korte termijn wel op te peppen, om op de langere termijn, zo rond 16:00 uur van de vrijdag dezelfde week, collectief uiteen te vallen. Ook het budget voor welzijnsbevordering stond in al te schil contrast met het budget voor de vrijdagmiddag borrel. Zo vond althans een groeiende groep collega’s, welk aantal cumulatief toenam met de vordering van de week.
Toch bleek de voornaamste reden waarom het succes sneller dan gedacht ook weer afnam, een onvoorziene toename van het ziekteverzuim te zijn. En wel bij het management en ondersteunende diensten. De betrokken manager namelijk – en vervolgens al vrij snel de administratief medewerker en opvolgend de stagiaire – bleken nauwelijks in staat het vege lijf te redden bij het neerzetten van de fruitmand. Zonder systeem, waarbij de voederplaats in orde gemaakt kon worden terwijl de horde wilde ambtenaren zich achter hufterproof glas in bedwang gehouden zou weten, bleek het een onhoudbare situatie te zijn geworden. De opgedane voerder-ervaring bleek een diep traumatische indruk achtergelaten te hebben op een ieder die zich hieraan gewaagd had. De manager melde zich ziek, waarop het gehele ambtelijk systeem als in kaartenhuis ineen viel.
Het ziekteverzuim is in de weken erna nog nooit zo hoog geweest. Zeker toen een al te ijverige ambtenaar (in zekere zin natuurlijk een contradictio in terminis) binnen het hoger management besloot een fruitmandje bij de getroffen collegae thuis te laten bezorgen. De OR juichte het initiatief overigens toe.
1) Gisteren kreeg ik opeens een idee: wat als we – ik en ieder die mee wil doen – nu eens grappige verzonnen of licht anekdotische korte verhalen zouden schrijven met als basis een simpele regel: het verhaal begint altijd met ‘Bij mij op het werk’ en is kort en grappig (bedoeld). Bij deze dus meteen mijn eerste aanzet. Wie komt met een volgend verhaal?
(c) Afbeelding afkomstig van ‘Pebee’, Noorder Dierenpark in Emmen, 2009, www.nikon-club-nederland.nl/forum/viewtopic.php?t=20440