Een bijdrage van: Robert Lemm
Intellectuelen, filosofen, kunstenaars zijn per definitie links. Ze propageren een heilsorde op aarde, een mensheid vrij van deugd en ondeugd, van goed en kwaad, van plicht en godsdienst, van Kerk en Staat. Anarchist of ketter, het maakt niet uit. Tegen de laatste verdedigt de inquisiteur de waarheid; tegen de eerste verdedigt de dichter-inspecteur het gezond verstand.
Daarmee zijn Chestertons Orthodoxie en De man die Donderdag was gegeven. Tel er Father Brown bij op, de priester-detective uit zijn verhalen, en je hebt naast de ontmaskeraar van anarchisten en ketters, ook nog die van gewone misdadigers. Met die laatsten heeft Chesterton het meeste mededogen, en het succes waarmee hij de misdaden oplost komt door de nederige erkenning dat in ieder mens een misdadiger schuilt. Door in diens geest te kruipen, door zich met zijn beweegredenen te vereenzelvigen lost hij de misdaad niet alleen op, maar bestrijdt hij bovendien de wetenschappelijke criminologen die misdaad verklaren uit afwijkende chemische processen, of die de dader vergoelijken door op erfelijke en sociale omstandigheden te wijzen.
De humanistische ethici krijgen aangewreven dat ze sommige vergrijpen, zoals zelfmoord – en we zouden kunnen toevoegen abortus – vergeeflijk achten, terwijl ze verkrachters – en we zouden kunnen toevoegen pedofilie – meedogenloos afstraffen.
Chesterton nu lezen, is je realiseren dat de wereld een stuk slechter, of chaotischer is geworden. Het opnemen voor “common sense” of “democratie” bijvoorbeeld, beweren dat de “zonderling” ongelijk heeft, kon nog anno 1908, het jaar van Orthodoxie, Maar in 1984, of 2004, lijkt de tijd met de “gezonde burger” een loopje te hebben genomen. Verkiezingen zijn wat Borges de loterij van de stembus, het misbruik van de statistiek noemde. Chesterton kende nog niet de dictatuur, en het totalitarisme. Zijn Father Brown opereert binnen een samenleving die vanuit nu tamelijk onschuldig lijkt.
Ondertussen heeft de misdaad zulke krankzinnige proporties aangenomen, is zo grootschalig geworden en staat zo alomtegenwoordig in het nieuws, dat je verplaatsen in de delinquent als oefening in christelijke nederigheid het risico meebrengt dat je zelf gek wordt, of in elk geval voor gek wordt verklaard. De wereld is geworden wat Chesterton vreesde: de anarchist, de modernist, de waanzinnige is geen uitzondering meer, maar regel. Wij leven in de verwerkelijking van de droom die de utopisten ontwierpen.. Hun overspannen verwachting van sociale gerechtigheid en vooruitgang door de wetenschap is omgeslagen in de nachtmerrie van 1984, Brave New World, Tloen, Uqbar, Orbis Tertius? Kon Chesterton zich een wereldstaat, een supranationale orde, een EU voorstellen, een naoorlogse wereld die de schuld en de schaamte voorbij is?
Gilbert Keith Chesterton had een hekel aan Londen met zijn labyrintische voorsteden. Hij voorzag daarin de onmenselijke wanorde van de toekomst. Hij gaf de voorkeur aan de besloten wijk waar iedereen elkaar kent. Hij hield van het kleinschalige en kleine landen. Hij prefereerde Ierland boven Engeland, en hij sympathiseerde in 1900 met de Zuid-Afrikaanse boeren. Hij behartigde een burgerlijk socialisme dat rekening hield met ieders individualiteit . Hij zag de journalistiek afzakken in leugens, hij veroordeelde de politieke inconsequentie dat je handel dreef met landen die je om hun oorlogszuchtigheid verafschuwde, en dat kwam omdat geld bepalend werd voor de politiek.
In zijn “Autobiografie” (1936) vertelt hij hoe hij door het oerwoud van de heersende vrijdenkerij de rechtzinnigheid van het Christendom vond.. Door de “ketters” te bestuderen, ontdekte hij hun tegenspraken en inconsequenties. Reeds de voorafgaande generatie der Victorianen was agnostisch. Men geloofde niet meer in een persoonlijke God en in de onsterfelijkheid van de ziel. Later kwam Nietzsche, die grote invloed uitoefende op de Britse intellectuelen. Spiritualisme en Christian Science, esoterie, theosofie en boeddhisme waren mode onder de elite. Toen Chesterton de orthodoxie omhelsde, ontdekte hij dat die in het schrijversmilieu doorging voor de zoveelste heterodoxie. Zijn bewonderaars geloofden hem niet, zoals ze in Nederland Frederik van Eeden niet geloofden toen hij in 1923 katholiek werd, een jaar na Chesterton..
Gedurende de Grote Oorlog van 1914-18 stond Chesterton aan de kant van de geallieerden. Met recht verdedigde men zich tegen een militant Pruisen;en dat Engeland halfhartig en laat ingreep, weet hij aan de Engelse pacifisten. Na 1918 werd de politiek zo rot dat hij de mars op Rome van Mussolini in 1922 heel begrijpelijk vond. De oude, liberale opvatting van nationalisme huldigde hij, maar van het nieuwe socialistische internationalisme moest hij niets hebben. Al even afwijzend stond hij tegenover wat de “verzorgingsstaat” zou worden. Hij noemde die vorm een “slavenstaat”: men steelt van de rijken om de armen te voeden, iedereen gelijk te maken en te onderwerpen aan het regeringsapparaat.
In The Everlasting Man (1926) keert Chesterton zich tegen de evolutieve opvatting van geschiedenis, met name tegen The Outline of History van H.G. Wells. Er is geen ontwikkeling. De mens nu is, wezenlijk, zoals de mens toen, en de mens straks. Het gezond verstand was er altijd, alsook de erfzonde. Barbarij en beschaving liggen niet in elkaars verlengde, maar bestaan steeds naast elkaar. Alleen Jezus Christus heeft de wereld radicaal veranderd. Heidenen zijn er niet meer, alleen renegaten. Gelijkheid van godsdiensten, of vergelijkende godsdienstwetenschap, is onzin. Het Christendom is de enige waarheid. Er is maar een God; polytheisme is poppenspel.
Geloof en rede hebben elkaar nodig, anders krijg je hetzij ongeloof, hetzij bijgeloof.. Hoe positivistischer men wordt, hoe occulter tegelijkertijd. De christen is alleen slechter dan de heiden omdat het zijn plicht is beter te zijn, maar nergens anders om. Het getuigt van ontaarding om alles aan de economie toe te schrijven, en oorlogen zijn inherent aan de mens, en die beginnen altijd in de ziel. Moderniteit komt neer op ouderdom en verval. Het grootste feit in de geschiedenis is de geboorte van God als mens. De Kerk heeft de wereld gehumaniseerd, het bestaan geordend en zinvol gemaakt. Het is een kenmerk van ketters om het Christendom los te koppelen van de Kerk.
Disclaimer: deze bijdrage van Robert Lemm is eerder verschenen onder de titel ‘Chesterton‘ en is met toestemming van de auteur overgenomen. Robert Lemm is schrijver, essayist en vertaler.