Een discussie op de werkvloer: ‘Zouden we bij onze beslissingen niet veel vaker ook een ethische afweging moeten maken?’
Een collega geeft aan dat handelen volgens de wetgeving ook ethisch handelen is, dus dat verdere ethische afweging niet nodig is. Natuurlijk kan het moreel verantwoord zijn om de wet na te leven. Maar dit gegeven is zelf al het eindproduct van een ethische afweging. Er is blijkbaar de verborgen aanname gemaakt dat het (ten alle tijde?) beter is de wet te volgen, dan deze niet te volgen.
Geeft het enkelvoudig navolgen van wetgeving nu daadwerkelijk antwoord op de vraag of het moreel gerechtvaardigd is om deze wet na te volgen, of in deze situatie of bij deze doelgroep? En is alle wetgeving gelijkwaardig? Is het in gevallen niet beter te handelen in de geest van de wet? Zijn er geen overlappende wetten of wetten die elkaar tegenspreken? Hoeft er niet meer te worden afgewogen of bepaalde wetgeving juist tot rechtsongelijkheid leidt? Of tot discriminatie of achterstelling? En is er niet zoiets als discretionaire ruimte voor de uitvoerend ambtenaar?
Het gekozen standpunt verontrust mij, zeker van een beleidsmaker die juist zelf lijntjes zet en delen van de kleurplaat inkleurt. Waarschijnlijk was het gemakkelijk afgedaan en is er niet teveel over nagedacht. Maar toch, juist dat is misschien wel het meest verontrustende. Misschien heeft het te maken met de woorden van Hanna Arendt die door mijn hoofd klinken:
The sad truth is that most evil is done by people who never make up their minds to be good or evil.
(Geparafraseerd) zegt zij: “Het donkerste kwaad in de samenleving wordt in standgehouden door de ambtenaar die plichtsgetrouw zijn werk doet. Alle processen worden gebureaucratiseerd en in stukken verdeeld zodat niemand verantwoordelijk is voor het geheel. En wanneer iedereen schuldig is, is niemand het. Het kwaad is niet radicaal, maar banaal.”
Ik hoor je al de tegenwerping maken dat Hanna Arendt sprak over totalitaire regimes, niet over onze vrije en redelijk goed lopende democratie. Maar was het niet Winston Churchill die eens iets zei in deze geest: Democratie is een waardeloos systeem, maar het is het beste dat we hebben. Het Nederlandse systeem lijkt mij in deze zin dan ook uiterst kwetsbaar, ook omdat de opdeling in kleine onderdelen mij zo bekend voorkomt. Moet in zo’n systeem dan ook niet ethisch handelen standaard op de agenda staan? Afwegingen kunnen toch niet enkel ingegeven worden door financiële, economische of politieke belangen, slechts gekaderd door verwachtte of vermoedde ethiek in wetgeving? Het duidt op een buitengewoon positivistische kijk op wetgeving en buitengewoon weinig besef van historiciteit en de lessen uit de geschiedenis.
Thema’s die zich afspelen binnen mijn gezichtsveld, om je een idee te geven: Worden subsidiabele middelen met gelijke afweging verdeeld zodat er sprake kan zijn van een ‘level playing field’ en concurrentievervalsing kan worden tegengegaan (denk ook aan marktwerking in de zorg)? Zijn er historisch onrechtmatigheden gegroeid die rechtgezet dienen te worden? Worden doelgroepen gelijk behandeld? Is er sprake van politiek beladen terminologie en kan deze worden geneutraliseerd? Zijn wetgevingen tegenover elkaar afgezet en is daar een afweging in gemaakt (denk aan de rechten van het kind, mensenrechten, Wmo, politieke verantwoordelijkheid)? Ik kan doorgaan, maar hopelijk kan je ook een eigen lijstje samenstellen met wat er binnen jouw werkzaamheden en gezichtsveld speelt.
Mag ik elke ambtenaar, van politicus naar beleidsmedewerker en van jurist tot uitvoerder dan ook oproepen de eigen ‘kleine delen’ altijd te blijven evalueren in termen die niet alleen vragen naar de wetgevende kaders, maar zich ook de vraag durft te stellen ‘is wat ik doe het juiste‘.