Steun ons | Klik hier
Het is makkelijk iemand te veroordelen. Zeker als het gaat over een onderwerp wat jezelf makkelijk afgaat. Zoals slanke mensen die oordelen over dikke. Of niet-rokers die oordelen over rokers, rijke over arme, slimme over domme. Als je zelf ergens weinig moeite voor hebt hoeven doen kun je makkelijk denken dat jij de standaard bent waar andere mensen langs gelegd dienen te worden. Ik ben blijkbaar de norm, de ander de slappeling.
Het blijkt ook makkelijk te zijn iemand te veroordelen als je er zelf wèl mee te maken hebt gehad, maar je er los van hebt weten te maken. Er schijnt geen groep zo’n hekel aan rokers te hebben als sommige ex-rokers. Het zijn haar voornaamste anti-rook evangelisten. Er bekend mee te zijn geweest, intiem zelfs, en dan er mee breken: dat moet wel tot heftige emoties leiden. Alles met ‘ex-‘ ervoor heeft daarom in potentie als risico een oordeel voort te brengen.
Aan de andere kant zijn er leden van deze (ex-)groep(en) die juist méér compassie en begrip vertonen, juist omdat ze er zelf mee te maken hebben gehad. Of omdat ze ergens anders moeite mee hebben (gehad) en de strijd in de ander herkennen. Zo zou het in de kerk moeten zijn, denk ik dan. En moet meteen denken aan dat prachtige verhaal van Jezus (Mat.18):
Een belangrijk en machtige leverancier besloot geld terug te eisen van iedereen die hem nog moest betalen. Toen hij daarmee begon, werd er een winkelier bij hem gebracht die nog €600.000,- moest betalen. Maar de winkelier had zoveel geld niet. Daarom gaf de leverancier een gerechtsdeurwaarder de opdracht om beslag te leggen op zowel privé als zakelijke eigendommen van de winkelier, om dit per opbod voor de hoogste prijs te verkopen. Zodoende zou hij in ieder geval iets terugbetaald zien. Maar de winkelier smeekte de leverancier: ‘Alsjeblieft, geef me nog even de tijd! Dan zal ik alles terugbetalen!’ De leverancier kreeg medelijden met de winkelier en vertelden hem dat hij niets meer hoefde te betalen.
Toen de winkelier wegging, kwam hij een klant tegen die hem nog €10,- moest betalen. Hij greep hem bij de keel en zei: ‘Betaal me onmiddellijk!’ Toen smeekte de klant: ‘Geef me nog even de tijd! Dan zal ik je alles terugbetalen!’ Maar de winkelier wilde niet luisteren. Hij ging weg en stuurde de deurwaarder er op af om hem te dwingen.
De andere winkeliers zagen wat er gebeurde. Ze werden heel boos en vertelden het aan de leverancier. De leverancier riep de winkelier bij zich en zei tegen hem: ‘Vuile rat! Ik kreeg nog een heel groot bedrag van jou. Maar toen je mij om geduld smeekte, heb ik jou gezegd dat je me niets meer hoefde te betalen. Want ik had medelijden met je. Had jij dan geen medelijden moeten hebben met die andere dienaar?’
Helaas blijkt het onder christenen vaak niet zo te zijn dat er minder veroordeling is. Ze (we) lijken meer op de tweede groep: de norm denken te kennen en de ander langs die meetlat leggen. Alsof dàt de kern is van het christendom. Veroordeling moet hier toch haast de meest voorkomende zonde zijn. En die zonde is in werkelijkheid: jezelf beter weten dan de ander. Vergetend welke schuldenlast bij jou is kwijtgescholden. En daar slaat de gelijkenis van Jezus keihard in.
Veroordeling is in werkelijkheid jezelf beter weten dan de ander.
Geloof, hoop en liefde
Waar komt dit vandaan? Hoe komt het dat we als mens zo snel oordelen en veroordelen? Het lijkt mij te zitten in de manier waarop we naar onszelf kijken: als we onszelf niet geliefd weten, kunnen we ons niet voorstellen dat de ander geliefd is. Als we zelf niet of nauwelijks ‘Vader’ kunnen zeggen, omdat we geloven dat God een liefdevolle vader voor ons wil zijn, dan kunnen we dat van die ander met z’n fouten al helemaal niet voorstellen. Zou het zo’n negatief zelfbeeld, zo’n ordinaire vorm van jaloezie kunnen zijn?
Het is als de oudere broer die misgund kijkt naar de liefde die ‘de verloren zoon‘ krijgt. Maar dat is een misconceptie van deze liefde. Richard Rohr zegt ergens over dit verhaal dat het beter ‘De liefdevolle vader‘ kan heten. Want dáár gaat het verhaal in werkelijk over. Ik moet ondertussen denken aan een citaat van Chesterton: “Alleen vriendelijkheid produceert vriendschap. En we moeten veel dieper kijken naar de ziel van de mens voor hetgeen dat vriendelijkheid produceert.“
Zonder geloof, hoop en liefde, maar met name zonder liefde, zijn onze woorden slechts een bak herrie, zei Paulus. Zonder deze is er ongeloof, wanhoop en liefdeloosheid, maar mèt deze zal geloof, hoop en liefde juist toenemen, is alles mogelijk. Het is niet iets waar je naar kunt streven, maar wat je mag ontvangen. En ontvangen blijkt vaak lastiger dan het te kunnen verdienen door iets wat je ‘goed’ hebt gedaan.
We hebben dus deze drie dingen: geloof, hoop en liefde. Maar de belangrijkste van deze drie is de liefde (1 Kor. 13).
Als we met Chesterton vervolgens dieper kijken in de ziel om te onderzoeken wat de voedingsbodem is voor geloof, hoop en liefde, dan ontdekken we God’s liefde voor ons en God’s liefde in ons. Een relatie met Jezus waarin je zijn liefde mag ervaren, zijn liefde de diepte van je ziel opvult, zijn liefde door je heen gaat stromen. Dat is waar genezing gaat plaats vinden en waardoor deze liefde door je heen naar buiten zal stromen. Dat zijn geen ‘goede werken’, dat is geen ‘karakter’, het is een gevolg.
Zo is het kennen van God’s liefde dan ook volstrekt niet voldoende. Het moet persoonlijk en ten diepste ervaren worden. Dit kan door je eigen ego af te leggen. Door Jezus op de troon van je leven te zetten. Door hem de autoriteit in je leven te laten zijn. En als Jezus je leven mag gebruiken zal hij in jou en met jou leven. Dan zal hij jouw hart veranderen, jouw handen gebruiken, jouw mond, jouw ogen. En dan zul je de ander gaan zien door zijn ogen. Niet moralistisch, niet zoals je wil dat de ander is, niet zoals je had gehoopt dat de ander zou veranderen, maar als het geliefde kind zoals Jezus naar hem of haar kijkt. Dàt zal alles veranderen.
En iedere keer als de veroordeling opduikt mogen we dit bij Jezus brengen en zeggen ‘ik ben weer op de troon gestapt, wilt u het weer overnemen’. Dan gaan we begrijpen hoe we niet twee, vijf of zeventig keer zullen vergeven, maar dat Jezus van ons vraagt 70 x 7 maal (eindeloos) te vergeven. Dat kunnen wij helemaal niet, maar dat hoeft ook niet. Loslaten: ‘Jezus, gebruik mij’. Hier gaan we ook begrijpen dat geen religieus systeem ons daarbij gaat helpen. Geen wet, geen regel. Alleen Jezus. Jezus alleen.
Het is mooi oordelen los te laten en met liefde en aandacht je te verwonderen en te ontmoeten. Fijn om jou verhaal te lezen.
Leuk op deze manier van je te horen Kris! Bedankt voor je reactie, helemaal mee eens.
Mooie analyse weer. Ik moet denken aan het kinderliedje: zit je deur nog op slot (2kr) doe hem; kr kr kr, doe hem open voor God want de Heer wil bij je wonen en dan ben je nooit alleen. Voor veel volwassenen is dit nog steeds een goede boodschap want waar harten op slot zitten, wordt naar hartenlust geoordeeld.
Bedankt Anne! Je begint m’n meest trouwe (reagerende) lezer te worden! 😉 mooie zin trouwens; ‘waar harten op slot zitten, wordt naar hartenlust geoordeeld’. Mee eens!