Genieten is liefhebben. Liefhebben van het onvergankelijke – het tijdloze, goddelijke, geest, ziel – genoten in het vergankelijke – het moment, muziek, zon, een koud biertje, warm lichaam, een goed boek. Ja, vooral een goed boek. Daar kust de ideeënwereld de fysieke, om opnieuw ideeën in het hoofd van de lezer te vormen. Dat is rijk leven.
Het hoogste goed is dan ook niet Hèdonè (genot), het is de liefde die er zijn doorgang in vindt, zijn licht doorheen laat schijnen, maar wat het niet zelf is. De liefde is een lichtstraal, wiens bron goddelijk is. Daar is ‘geluk tevreden zijn‘, zoals ik eerder eens schreef. Dat is geen tevredenheid met middelmatigheid, maar met het hoogst haalbare.
Een laatste gedachte: ‘heb de ander lief zoals jezelf’, daar moet het beginnen. Dat is van een ander genieten zoals je doet van een ijskoudbiertje in de warme middagzon op een rustige zondagmiddag. En dat op palmzondag.