Vanuit interesse voor mijn vakgebied lees ik hier en daar wel eens wat. Zo las ik recent over een betrekkelijk nieuwe relatietherapie, de Emotionally Focused Therapy (EFT).¹ De basis in deze therapie is de hechtingstheorie (van John Bowlby) en de daarin beschreven hechtingsproblematiek. Tijdens het lezen overviel het volgende idee mij: ook tussen God en mens is op een bepaalde manier sprake van hechtingsproblematiek. God verlangt naar verbondenheid met de mens, zoals een ouder met zijn kind. Deze hechting met God is voor een mens net zo essentieel als de hechting met zijn biologische ouders. Het geldt daarmee dan ook voor ieder mens, zonder enige uitzondering.
De bekend geworden psychiater Bowlby heeft veel onderzoek gedaan naar de hechting tussen ouder en kind. De basis van hechting is dat een kind zich veilig voelt door de nabijheid van de opvoeder. De langdurige afwezigheid van een band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.²
In het boek Houd me vast (Johnson) wordt de hechtingstheorie van Bowlby in verband gebracht met de relatie(problematiek) tussen volwassenen die een langdurige relatie aangaan.³ Een boeiend idee. Het verlangen naar verbondenheid van een mens is van zo’n basaal (levens)belang dat het dreigen kwijt te raken van die verbondenheid kan leiden tot een diep gewortelde angst.
Voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid hebben we een emotionele hechting nodig aan enkele onvervangbare anderen. Die hechting helpt ons te overleven. Een gevoel van veilige binding tussen liefhebbende partners is de sleutel tot een liefdevolle relatie en een diepe bron van kracht voor de afzonderlijke deelnemers aan zo’n relatie.4
Veilige verbondenheid met een dierbare maakt ons sterker. Daardoor sta je meer open voor nieuwe ervaringen en flexibiliteit in je opvattingen; nieuwsgierigheid komt immers voort uit een gevoel van veiligheid en bij een veilige basisrelatie hoef je minder op je hoede te zijn voor bedreigingen vanuit de buitenwereld.
Relatieproblemen komen volgens Johnson dan ook met name voort uit de angst deze hechting, deze verbondenheid te verliezen.
Angstvragen kunnen zijn: “Sta je klaar voor mij? Doe ik ertoe voor jou? Zul je komen als ik je nodig heb?”. Dit zijn ook herkenbare vragen vanuit de contextuele benadering (Nagy) die uit gaat van de relationele ethiek, d.w.z. de rechtvaardigheid, balans, loyaliteit, veiligheid, verantwoordelijkheid en betrouwbaarheid binnen relaties, en de invloed daarvan op jezelf en de ander. Je kunt pas jezelf zijn in de verbinding met een ander. De relationele verbinding is daarmee van essentieel belang.
Naast bestaansvragen (waarom besta ik) zijn dit ook zingevingsvragen (wat is de zin van mijn bestaan). En op die vragen kun je op verschillende manieren reageren. Meestal vanuit je onbewuste voorkeurshouding voor vechten, bevriezen of vluchten. Dit hangt ook samen met het type hechting en de verschillende reacties die daaruit voortkomen. Roept een gevaar voor de relatie de hierboven besproken fundamentele angst op, dan kan dit een ‘vecht’ reactie oproepen waardoor je de ander bijvoorbeeld gaat uitschelden, zeggen dat hij ‘dan maar moet oprotten’ en ‘je hem/haar niet nodig hebt’.
Je kunt je wel voorstellen wat voor woorden uitgesproken kunnen worden. Maar als we inzien dat deze woorden door angst zijn ingegeven, de angst de ander te verliezen of dat de situatie tot een onherstelbare breuk zal leiden, gaan we begrijpen dat dit een roep is om dichterbij te komen. ‘Rot op’ betekend dan eigenlijk ‘Zie je mij wel staan?’ of ‘Hoe belangrijk ben ik voor jou’? Dit anders gaan begrijpen en inzien kan tot grote veranderingen leiden.
Conflicten met – en vijandige kritiek van – dierbaren maken dat we steeds meer aan onszelf gaan twijfelen en roepen een gevoel van hulpeloosheid op. We hebben dus erkenning door onze geliefden nodig. Liefde is niet de kers op de taart, maar het is een fundamentele en primaire levensbehoefte, net als zuurstof.6
Verandering is pas mogelijk als je het patroon ziet, als je je concentreert op het spel en niet op de bal.5 – Sue Johnson
Partners zullen op verschillende wijze met deze vragen en angsten omgaan, zoals dat ook herkenbaar is bij kinderen met hechtingsproblematiek. Ainsworth heeft vier typen gehechtheid onderscheiden:7
- Veilig gehecht | Er is een goede balans tussen exploratie en gehechtheid. Nieuwe taken durven aangaan, angst zijn wanneer de ouder uit het zicht is en toenadering zoeken bij terugkomst, waarna er weer verder geëxploreerd kan worden. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk.
- Onveilig-vermijdend | Gehechtheid is geminimaliseerd, omdat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is ervaren. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig.
- Onveilig-afwerend | Veel toenadering zoekend bij de opvoeder en weinig geneigd zijn om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten.
- Gedesorganiseerd | Er is sprake van gedrag met kenmerken van eerder genoemde hechtingstypen. Enerzijds zoeken naar toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma’s of andere ingrijpende gebeurtenissen.
De fundamentele en primaire levensbehoefte aan liefde, erkenning, gezien worden, bestaansrecht hebben is niet alleen wat in de horizontale, intermenselijke relaties een belangrijke rol speelt. Ook de relatie met God kent dezelfde dynamiek en elementen. De mens is gemaakt om in contact te staan met zijn maker. De relationele God, God als vader. Natuurlijk, tussen God en mens is er geen sprake van een disfunctionele ouder, maar je zou kunnen zeggen dat er door de scheiding tussen God en mens, vanwege de keuze van de mens, wel een verstoring is gekomen in de verhouding. En hiermee een verstoring van ons godsbeeld, vertrouwen, intimiteit, afhankelijkheid en verbondenheid.
Gods bestaan is niet afhankelijk van ons geloof erin. Het al dan niet geloven in God bepaalt wel of je je aan Hem kunt hechten, in verbinding kunt of wilt staan. De boze mens die elke gelegenheid aangrijpt God of hen die in hem geven belachelijk te maken, de desinteresse van de ander om na te denken over oorsprong/zingeving of metafysische zaken, de puur intellectuele benadering slechts wetenschappelijk bewijs te aanvaarden voor Gods bestaan (sciëntisme); allen zijn het reacties die voorkomen uit een sterke behoefte zichzelf te verklaren, bestaansrecht te geven en een plek om staande te blijven. Zonder God is er geen extrinsieke zin van het leven, alleen de zin die je er zelf aan zou willen geven door middel van relaties, denken, seks, geld, carrière. Een puur individuele, subjectieve zin van het leven. Andersdenkenden zijn sowieso een gevaar voor deze levensstijl en wereld- en mensbeschouwing. Wat belangrijk of moreel is, is namelijk wat we met elkaar afspreken. Er is geen objectieve moraal of zin. Reacties als vechten, vluchten of bevriezen herken ik vaak in de verdediging ervan. Maar ten diepste is het een schreeuw: ‘Is dit alles?!’, ‘Iemand die mij ziet?!’, ‘Hoe kom ik tot betekenis?!’, ‘Hoe blijf ik van waarde?!’, ‘Wie zal mij herinneren?!’. Een schreeuw om verbondenheid.
Onder gelovigen herken ik dezelfde patronen. Godsbeeld, gevormd door socialisatie, geloofsopvoeding, ervaring en kerkleer, draagt bij aan de reactie op God. Is God de beschermende ouder? Mag je jezelf zijn, kun je op onderzoek uitgaan en veilig terugkeren? Mag je fouten maken? Of is er sprake van schaamte, schuld, boosheid, angst? Je Godsbeeld en de ervaringen die je hebt die dat beeld bevestigen of ontkrachten bepalen voor een belangrijk deel hoe veilig je je kunt voelen in Zijn armen. De onverschillige jongen die het niet lijkt uit te maken; kan dat een roep zijn vanuit afwijzing: ‘God, ziet U mij wel?!’. De venijnig reagerende dame, een reactie uit angst voor een niet-sensitieve onvoorspelbare God: ‘God, bent U de afwezige onvoorspelbare Vader of kan ik U wel vertrouwen?’.
Ik wens iedereen toe de liefde van de naar jou persoonlijk zoekende God te leren kennen, de liefde die angst verdrijft (1 Joh.4:18). Maar ook wens ik dat iedereen die zich op die manier met God verbonden weet zo naar een ander leert kijken; door de buitenkant heen naar de binnenkant. Wij mogen het lichaam van Christus zijn om een arm om de ander heen te slaan, te verbinden, door de buitenkant heen te kijken, helende woorden te spreken en bovenal te zijn als Hij om Zijn licht te verspreiden. Het zout dat het eten smakelijk maakt.
Voetnoten:
1) Emotion Focused Therapy, zie verder voetnoot 3
2) 04-09-2014, John Bowlby, http://nl.wikipedia.org/wiki/John_Bowlby 3) Johnson, S., 2009, Houd me vast, Kosmos uitgevers 3) Johnson, S., (2013), Houd me vast, Zeven gesprekken voor een hechte(re) en veilige relatie, Utrecht: Kosmos Uitgevers
4) 05-09-2014, Samenvatting ‘Houd me vast’, http://hettijkeert.nl/2013/06/samenvatting-boek-houd-me-vast-van-sue-johnson
5) Johnson, S., (2013), Houd me vast, Zeven gesprekken voor een hechte(re) en veilige relatie, Utrecht: Kosmos Uitgevers, P. 76
6) 31-10-2014, Aeilkema Organisatie Coach, http://www.aeilkemaorganisatiecoach.nl/blog/2013/06/28/Uw-relatie-in-uw-werk-en-uw-favoriete-rotgevoel-.aspx
7) 31-10-2014, Nederlands Jeugd Instituut, http://www.nji.nl/Hechting-en-hechtingsproblemen-Probleemschets-Definitie