Vandaag had ik de voor mij vreemde gewaarwording trots te zijn onderdeel te mogen zijn van de Kerk. Het Lichaam van Christus door de eeuwen heen. Dat heb ik lang niet meer zo ervaren en het komt door de zienswijze die ik opdoe bij het lezen van ‘verrast door hoop’ van N.T. Wright. Een boek dat mij echt aan het denken zet.
Wright benadrukt de hoop van de opstanding. Niet de hemel, maar een werkelijke lichamelijke opstanding. Door een dualistisch denken (aarde – hemel) en platonische invloeden over hemel en ziel zijn we het perspectief op de opstanding in grote mate kwijtgeraakt. Het blijft al snel hangen op een ziel die, als een soort engel, God vereert voor de eeuwigheid. En dat is dan de hoop op het ‘hiernamaals’ – de hemel.
Maar Jezus spreekt over het Koninkrijk van de hemel dat op aarde komt (bid de eerste regels van het Onze Vader maar eens). En met Jezus opstanding is dat begonnen. Jezus de tweede Adam! Daarmee is het leven van een christen niet iets van overtuigingen en de juiste dingen (denken) te weten of zeggen, maar gaat het over het wandelen binnen dit Koninkrijk.
Het is een realiteit waarbij alles wat je doet, zegt, denkt en voelt werkelijke waarde heeft. En van blijvende waarde is voor het Koninkrijk. Het is niet om met de juiste rugzak op de hemel te kunnen bereiken, het is Jezus – de Koning – volgen in het hier en nu, omdat Hij overwonnen heeft. Dan leef je al in het Koninkrijk, wat nog verder komen gaat en vervolmaakt zal worden. Alles zal tenslotte nieuw worden gemaakt: niet weggegooid of vernietigd. Nieuw gemaakt!
Het is natuurlijk een gevoelig onderwerp – en totaal politiek incorrect – maar ik moest hierbij denken aan de martelaren binnen het christendom. Uit de eerste eeuwen, maar ook bij hedendaagse voorbeelden. Het risico is natuurlijk te denken aan geloofsfanatici die zichzelf (en anderen) opblazen om in de hemel te komen. Maar dat nu juist niet wat ik bedoel. De martelaren waar ik het over heb, hebben niet hun leven gegeven voor bepaalde ideeën waarin ze geloven, of het uitleven van geloofswaarden, maar voor de realiteit van het Koninkrijk waarin ze al leefden. Zelfs iets wat zo ultiem en definitief lijkt als de dood vreesden zij niet – of boden vrees het hoofd – omdat de realiteit van het Koninkrijk meeromvattend is, voorbij de dood reikt.
Gelovigen zouden niet moeten leven op een manier waarop de wereld er niet toe doet, dat het allemaal maar tijdelijk is en ten ondergaat aan ‘mot en roest’. Ook niet vanuit een protest tegen alles wat niet goed is en vanuit een ‘heilige woede’, maar vanuit de hoop dat het alles meer is dan het lijkt. Een leven vanuit de hoop dat het alles vernieuwd zal worden en tot de ware en ultieme bestemming zal komen. Ook de eigen dood heeft zin binnen het Koninrijksleven en zal tot vernieuwd leven leiden. Uitkijkend naar de opstanding, waarin Jezus zelf is voorgegaan.
Ik moet hier ook denken aan wat Moltmann schrijft ergens: Eindigt de liefde, dan vormen we ons een beeld van elkaar dat niet meer verandert. Dan oordelen we en leggen ons wederzijds vast. Dat is de dood. Maar de liefde bevrijdt ons van dergelijke beelden en houdt voor de ander de toekomst open. Dan hebben we hoop voor elkaar en wachten we vanwege die hoop op elkaar. Dat is het leven.
De geschapen werkelijkheid doet er toe. De manier waarop wij hiermee omgaan doet er toe. Het christendom gaat niet over het naar een kerk gaan, om de juiste dingen te geloven of doen. Het gaat er niet om ‘Jezus’ te denken, of ‘Jezus redt’ op je auto te schrijven, maar om ‘Jezus’ op je leven geschreven te hebben (en je mag het ook best op je auto zetten).
Tijdens een tweewekelijks bijeenkomst vanuit een kerk bespraken we deze week Mat.10: 34-39. Dit gedeelte gaat over ‘Iedereen die zijn leven vindt, zal het verliezen. Maar iedereen die zijn leven verliest omdat hij van Mij houdt, zal juist leven krijgen.’ Wij, als rijke, vrije westerse christenen, vertalen dit al snel in een eigen context: minder tv kijken en meer de Bijbel lezen. Karaktervorming zodat de ‘vrucht van de Geest’ kan groeien en bloeien. En dit is natuurlijk allemaal best goed en waar. Maar Jezus drijft het op de spits in deze en talloze andere uitspraken. Jezus vraagt niet om enkele gedragsaanpassingen, maar om de inzet van je volledige bestaan. Alles of niets, warm of koud. ‘Heb de Heer, jouw God, lief met heel je hart, ziel en verstand. En de ander als jezelf’ (Mat. 22:36-40). Dat is de samenvatting van de ‘Wet & profeten’, zegt Jezus.
En dan zullen we zien dat de aarde vol is van Zijn heerlijkheid (Jes.6:3). Als we leven in het Koninkrijk zullen onze ogen hiervoor open gaan daar onderdeel van uitmaken. Dan zullen wij deze heerlijkheid mogen reflecteren en een licht kunnen zijn in de wereld. Een zout zijn dat smaak geeft en verderf tegen gaat. En zo zullen we deel mogen uitmaken van niet slechts een beweging, een filosofische stroming of diep religieuze gevoelens, maar van een daadwerkelijk, reëel en levend Koninkrijk. Dan maakt het trots daar óók deel van te mogen uitmaken en tot betekenis te komen.
Onze hemelse Vader, laten alle mensen diep ontzag voor U krijgen. Laat uw Koninkrijk komen. Laat op aarde worden gedaan wat Ú wil, net zoals in de hemel wordt gedaan wat U wil. (…) Want van U is het Koninkrijk en alle kracht en alle macht en alle hemelse majesteit, tot in eeuwigheid. Amen. Zo is het! (Mat. 6, Basis Bijbel)