Steun ons | Klik hier
In 1873 wordt in Constantinopel, het tegenwoordige Istanbul, een geschift uit de eerste eeuw gevonden waarvan men het bestaan wel kende, maar wat eeuwenlang definitief verloren werd gewaand: de Didache, of het onderwijs van de apostelen. Het is een beetje alsof één dezer dagen de brief aan de gemeente van Laodicea gevonden zou worden, waarvan we ook weten dat die bestaan moet hebben, omdat Paulus dat aan de Kolossenzen schrijft (Kol.4:16).
Dit artikel van Arjan de Kok is ook als artikel in de mei-editie verschenen van Reveil Magazine
Over de brief aan Laodicea zou een discussie kunnen ontstaan of de Bijbel een ‘bijlage’ zou moeten krijgen. Voor de Didache hoeft dat niet: Athanasius, de Bisschop van Alexandrië die bepaalde welke boeken tot de canon behoren, schrijft in de vierde eeuw dat de Didache wel nuttig is voor catechese, maar dat zij niet tot de gezaghebbende geschriften behoort. Pas toen de Didache weer herontdekt was, ontdekten onderzoekers dat een paar eeuwen daarvoor zijn voorganger, Bisschop Clemens van Alexandrië, nog wel een vers uit de Didache aanhaalt als behorende tot ‘de Schrift’. Meningen kunnen verschillen: over de Openbaring van Johannes is ook tot in de vierde eeuw discussie geweest of die wel of niet in de Bijbel thuis hoort.
De Didache mag de Bijbel dan niet ‘gehaald’ hebben, maar zij is de moeite van het bestuderen zondermeer waard. De eerste zes hoofdstukjes bevatten de leer van de twee wegen: de weg van het leven en de weg van de dood. Deze leer was in de vroege kerk in het gebied van Egypte en Syrië populair. Mogelijk dat deze beknopte samenvatting van de woorden van Jezus inderdaad door (sommigen van) de apostelen werd gebruikt om bekeerlingen de woorden van Jezus bij te brengen, zoals de Heer hun bevolen had; onderwijst hen al wat Ik u bevolen heb (Matth.28:19). We zullen het waarschijnlijk nooit weten.
De overige hoofdstukken bevatten praktische aanwijzingen voor het dopen, de dankzegging (het avondmaal), het omgaan met gastvrijheid voor rondtrekkende profeten en leraren, het beoordelen van (valse) profetieën, het samenkomen en het aanstellen van opzieners. Het gedeelte over de doop is theologisch gezien interessant. Er staat (in hoofdstuk 7 van de Didache):
‘Met betrekking tot de doop. U moet als volgt dopen: Nadat u eerst al het bovenstaande hebt gezegd, doop in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest in stromend water. Indien u geen stromend water hebt, doop dan met ander water. Indien het niet met koud water kan, dan met warm water. Indien u geen van beide ter beschikking hebt, giet dan drie maal water over het hoofd in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Laat degene die doopt voorafgaand aan de doop vasten, net als de dopeling, en zo mogelijk ook anderen die dit kunnen. Draag de dopeling op om één of twee dagen te vasten.’
Wat opvalt is dat er, afhankelijk van de beschikbaarheid van (stromend) water, wordt gezegd dat er zowel door onderdompeling als besprenkeling gedoopt mag worden. Wellicht dat, wanneer de Didache niet kwijt was geraakt, de discussie over de doop in de geschiedenis van de kerk anders zou zijn gelopen. Het vasten voor de doop is ook iets dat in de tijd verloren lijkt te zijn gegaan.
Er is nog veel meer over de Didache te zeggen, maar het best is om het geschrift zelf te lezen. Dat kost niet veel tijd, want de 16 korte hoofdstukjes nemen slechts enkele bladzijden in beslag. De Didache is vanaf april opnieuw beschikbaar gekomen in het Nederlands in de vorm van een zo letterlijk mogelijke vertaling in goed leesbaar Nederlands. Het boekje bevat, naast de tekst van de Didache, uitgebreide commentaren en de Griekse grondtekst. Het kan besteld worden via bol.com maar ook via de uitgever, Stad op een berg.
> Lees hier meer over de Didache