Steun ons | Klik hier
Laatst sprak ik met iemand over de hoop op (en het werken aan) een betere wereld. Aanleiding was de vermeende nutteloosheid van het minderen – of stoppen – met eten van dierlijke producten: ‘red je daar nu de wereld mee?’, en het antwoord is natuurlijk ‘nee’. Toch? Het gaat hier overigens niet alleen maar over een vluchtige hipster ecologie, het gaat over alle hoop op een betere wereld. Om tegen een gemakzuchtig ‘beter weten’ in, het goede te willen doen. Niet alleen hoop hebben, maar daar ook uit willen leven.
Ik had deze woorden in een korte notitie opgeschreven toen ik de volgende dag deze gedachte van Rikko Voorberg las: ‘Het uitzien naar een andere wereld kan er nogal gemakkelijk voor zorgen dat je het opgeeft in deze wereld. Dat dit nu eenmaal een rottig bestaan is, maar ja, wat kun je eraan doen. Je zou toch hopen dat het vrede zou worden?’ (…) ‘Ik weet niet wat het goede is om te doen. En de enige manier om erachter te komen is door het te proberen.’
Voorberg haalt vervolgens een tekst aan van Bonhoeffer:
Niet wat je wenst, maar resoluut het goede doen. Niet dromen over mogelijkheden, maar onbevreesd de werkelijkheid aangrijpen. Vrijheid ligt niet in verheven gedachten, maar alleen in de daad. Aarzel niet langer, ga de storm in en handel, gedragen door Gods woord en je geloof, juichend zal de vrijheid je geest ontvangen.
En dan volgen in dezelfde week, in een interview met de BBC, die woorden van de dappere 16-jarige Lucie die tijdens een tegendemonstratie (tegen extreemrechts) bedreigd wordt door een grote kale agressieve volwassen man:
“Ik ging naar de tegendemonstratie als iemand die vastbesloten is om dingen te veranderen. Ik denk dat het nut heeft als ik dat probeer”.
Dat raakt me. Dat raakt aan waar ik zelf in geloof en voor wil staan. Niet alleen hopen op het goede, maar een actieve hoop. Een daadkrachtige liefde. Ik moet denken aan wat ik eens schreef in Levensgrote dromen: ‘Veel van onze wensen hebben de hang naar een vlucht uit de werkelijkheid, maar de droom waar ik het over heb gaat over het vergroten en uitdiepen van de werkelijkheid. Er is niet minder, maar méér mogelijk.’
Een droom is niet het tegenovergestelde van de werkelijkheid, maar een beeld van wat de werkelijkheid kan zijn.
Dat is in zekere zin kinderlijk naïef. Het is water naar de zee dragen, ja. Het is in de winter hopen op de lente. Daarmee doet het me denken aan die woorden van Jezus: ‘als jullie niet veranderen en gaan geloven als een kind, zullen jullie het Koninkrijk van God niet kunnen binnengaan’ (Mat.18). Zoals ik eerder al eens benoemd heb is dat geen a-kritisch geloof, maar een geloof vol vertrouwen en hoop.
De remedie tegen een zieke, boze, kapotte wereld, is niet ziekte, boosheid en meer gebrokenheid (uit: The Way I Feel). Het is genezing, liefde en groei. En hoe klein dat zaadje ook is, alleen daaruit kan hoop opbloeien en floreren. Dan kan uit winter lente volgen. Als ik mezelf de vraag dus stel ‘heeft het zin om iets te doen wat op grote schaal nutteloos lijkt’, is het antwoord een volmondig ‘ja’. En daarom resoneert mijn hart als ik anderen hoor zeggen ‘ik denk dat het nut heeft als ik het probeer’.