Steun ons | Klik hier
Ik verzamel al enige tijd gedachten, argumenten, perspectieven, feiten en artikelen over de brede discussie rond de (globale) seksuele revolutie. Toch heb ik er met slechts weinigen een goed en inhoudelijk gesprek over. Vermoedelijk vanwege de extreme gevoeligheid van het onderwerp in haar sociale, culturele en politieke context.
Bij de hedendaagse seksuele revolutie denk ik aan de verschillen tussen sekse, seks en gender. Maar ook aan de koppeling van seksuele voorkeur aan identiteit en de loskoppeling van seks en liefde. Ik denk aan de ‘pornoficering’ van de samenleving. Aan de emancipatie-golven, het radicale nieuwe-feminisme, het loslaten van de binaire sekse (man/vrouw) en de herdefiniëring van het huwelijk. Ook denk ik aan genderidentiteit en genderdysforie (voorheen: geslachtsidentiteitsstoornis). De uitbreiding van genderidentiteiten en daarmee de letters in het acroniem LGBTQIAPS en het (verplicht) gebruiken van sekse-specifieke of juist sekseneutrale voornaamwoorden.
Het gaat hier om politiek gevoelige retoriek, om dogmatiek en toe-eigening van wetenschappelijke inzichten vanuit zowel links als rechts, gepaard gaand met emotionaliteit en anekdotische argumentatie. Bovenstaande in willekeurige volgorde opgesomd, behalve voor het laatste en belangrijkste punt: de beperking in vrijheid van denken, ideeën en spreken. Want deze komt steeds meer onder druk te staan.
Diversiteit in alles – behalve ideeën?
De paradox van tolerantie
De kop van dit artikel is gebaseerd op een paradox zoals de filosoof Karl Popper in 1945 heeft verwoord in The Open Society and Its Enemies. Deze paradox bestaat uit het idee dat bij grenzeloze tolerantie de tolerantie zal verdwijnen. Dit omdat bij het toelaten van intolerantie deze de tolerantie niet meer toelaat. Bijvoorbeeld het toelaten van mensen die de vrijheid van meningsuiting gebruiken om te verkondigen dat er geen vrijheid van meningsuiting mag zijn. De eerste groep laat die mening toe binnen de groep, de andere groep laat alleen de eigen mening toe.
Maar wat als de extremen in beide groepen enkel de eigen mening toelaten? Dan rest er een groep (het politieke midden) welke zich tussen twee vuren voelt staan, die zich niet meer durft uit te spreken uit angst voor represailles uit een van beide kampen. Zoals framing in de media, zie dit recente voorbeeld. En de toenemende intolerantie zorgt voor demonisering van ‘mensen met een mening’ tot extreemrechts of extreemlinks, waarmee ook die woorden aan betekenis inboeten voor hen die werkelijk extreem -rechts of -links zijn). Dan verdwijnt de vrijheid van ideeën, van meningsuiting. Dan is er geen tolerantie meer. De socioloog Gabriele Kuby speelt hiermee bij de ondertitel van haar boek: De vernietiging van de vrijheid uit naam van de vrijheid. Zij heeft zich specifiek in de seksuele revolutie verdiept en spreekt zich uit over het gevaar van de intolerantie vanuit hen die zich tolerant noemen.
Spraakverwarring en meningsverschillen
Het raadsel van het leven is eenvoudig dit. Om een of andere gekke reden, in deze gekke wereld van ons, zijn de dingen waarover mensen het meest van mening verschillen, precies de dingen waarover we het eens zouden moeten worden. Mensen kunnen het erover eens zijn dat de aarde om de zon draait. Maar het doet er niets toe of de aarde om de zon of om de Plejaden draait. Maar mensen zijn het niet eens over moraal: seks, eigendom, individuele rechten, samenleven, patriottisme, zelfmoord, openbare gezondheidsgewoonten – dit zijn precies de dingen waar mensen over vechten. En dit zijn precies de dingen die op een of andere manier volgens strikte principes moeten worden geregeld. Bestudeer elk van hen, en je zult zien dat elk van hen zeker teruggaat tot een filosofie, waarschijnlijk tot een religie.
G.K. Chesterton
In deze blogserie wil ik een aantal van deze onderwerpen bespreken, de spraakverwarring tussen verschillende termen en daarmee gepaard gaande (mogelijke) redeneerfouten aanwijzen, en over dit alles mijn gedachten over laten gaan. Tenslotte gaat het om onderwerpen die ons allemaal aangaan. Waar we dagelijks mee te maken hebben en waarmee onze kinderen opgroeien. Het heeft daadwerkelijke en concrete maatschappelijke impact. Soms gewenst, soms ongewenst. Soms lijkt de inzet simpelweg niet het juiste middel voor het te bereiken doel. En kan er sprake zijn van botsende rechten van de mens.
Voor recente praktische situaties kun je denken aan de trouwambtenaren – die als ‘weigerambtenaren’ zijn geportretteerd in de media – welke in sommige gevallen zijn ontslagen op grond van een ‘onwerkbare situatie’. Maar ook bij het gebruiken van een ander voornaamwoord dan ‘hij/zij’ (in Canada inmiddels wettelijk verplicht), vrouwenquota, de toiletgang waarbij genderneutrale of genderinclusieve toiletten hun intrede hebben gedaan. Bij de NS hoor je geen ‘dames en heren’ meer, maar ‘beste reiziger, worden de eerste genderneutrale paspoorten uitgegeven en klinkt de oproep tot gendervrij opvoeden.
Botsende wereldbeschouwingen
De discussie en ingezette weg gaan ten diepste terug op de overheersende wereldbeschouwing. Dit is te zien in de polarisatie tussen ‘zachte’ sociale wetenschappen enerzijds en biogenetica en biologisch-evolutionaire verklaringsmodellen anderzijds. En de toe-eigening van wetenschappelijk onderzoek door voor- of tegenstanders van bepaalde politiek-sociale ontwikkelingen. Maar ook de visie op de mens speelt hierin een belangrijke rol; is deze naar Gods beeld – mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen – ieder mens van waarde. Of is deze naar sociaal-darwinistisch begrip een ‘hoger beest’ – de meest gesocialiseerde en gecultiveerde types leuker, de sterkere, slimmere en knappere hoger in de hiërarchie. Met winnaars en verliezers. Of is de mens – vanuit het sociaal-constructivisme – een ‘leeg blad’, welke gevuld en gevormd wordt door wat je er instopt (nurture). Daarbij zijn de biologische factoren (nature) slecht een hinderlijke – of op zijn minst beperkende – bijzaak. het maakbaarheidsprincipe (social engineering) van het idealisme.
Ieder wereldbeeld – en daarmee gepaard gaand mensbeeld – kent dan ook zijn eigen insteek, sterke kanten en blinde vlekken. Er bestaat hierin niet zoiets als een ‘neutrale positie’ (ook de wetenschap kan deze rol niet vervullen). En uit de filosofieën achter de overheersende wereldbeschouwing (dat wil zeggen: de meest ‘politiek correcte’, activistische en dwingende wereldbeschouwing) vloeien de sociale conventies en morele waarden voort. Morele waarden waar geen objectief referentiekader voor is, maar welke noodzakelijkerwijs voortvloeit uit de individualiteit van de postmoderne mens. Dat wil zeggen met een sterker nadruk op de persoonlijke bevrediging, zelfverwerkelijking en relativiteit van alles behalve wat we (denken te) voelen.
Want de wereld zegt: ‘Heb je behoeften, bevredig die dan, want daar heb jij niet minder recht op dan de rijkste en aanzienlijkste mensen. Vrees niet ze te bevredigen, maar vermeerder ze zelfs nog.’ (…) Door vrijheid op te vatten als de vermeerdering en spoedige bevrediging van zijn behoeften misvormt de mens zijn natuur, want zo worden er vele zinloze en domme wensen, gewoontes en excentrieke verzinsels in hem geboren. De enige drijfveren zijn afgunst wellust en grootspraak. (..) Ik vraag u: is zo een mens vrij?
Zosima in ‘De broers Karamazov’ – Dostojevski
Een statement
Rest mij om een disclaimer te schrijven. Ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat ik vóór mensenrechten ben. Voor mij is namelijk ieder mens waardevol. Gelovig of ongelovig, politiek links of rechts, man of vrouw, hetero of homo, donker of blank. En ieder heeft recht op gelijke behandeling, rechten en bejegening. Ik ben voor vrijheid in handelen en denken zolang het anderen niet schaadt. Ik ben voor een beperkte rol van de overheid en ik geloof dat een samenleving bestaat uit vrije mensen. Ik denk dat genderdysforie bestaat en dat homoseksualiteit al jong ervaren kan worden. Verder ben ik voorstander van de rede, redelijkheid en hebben (ook) wetenschappelijke feiten voor mij autoriteit. Ik ben niet zozeer tegen, als wel vóór dingen (zo ben ik voor het leven van ongeborenen, ouderen en het huwelijk).
Ongetwijfeld zullen er vooronderstellingen (cognitieve biases) zijn die mijn argumentatie vertroebelen. Die verneem ik dan ook graag om ze te onderzoeken en waar nodig aan te passen of verder te bediscussiëren. Ik ben christen en mijn geloof en bijbelse waarden spelen een grote rol bij mijn overtuigingen, maar mijn argumentatie probeer ik op zichzelf te laten staan. Ik hoop dat deze blogserie helpt om over deze onderwerpen in alle vrijheid verder na te denken.
Lees verder in deze blogserie >
Via mail kreeg ZinVolZin onderstaande reactie en hebben wij toestemming deze geanonimiseerd te plaatsen:
‘Dank voor je artikel. Het lijkt erop dat minderheden steeds meer de meerderheid het zwijgen op wil leggen, door schaamte te gebruiken. Als je niet politiek correct denkt dan ben je een slecht mens. Niks wordt geschuwd, liegen, beledigen, intimidatie, een soort terrorisme. Homo’s moeten trouwen en bovendien kinderen krijgen. Ik ben het daar niet mee eens, terwijl ik al heel mijn leven homo ben en al bijna 40 jaar een relatie heb. Nog iets: de meeste homo’s zijn het met mij eens, maar houden wijselijk hun mond vanwege die terreur.’