Vanuit een zowel persoonlijke als professionele interesse heb ik afgelopen vakantie het boek ‘Luisteren naar kinderen’ van Thomas Gordon gelezen. De Gordon-methode is een opvoedmethode die al tientallen jaren bestaat en welke er op is gericht om te leren opvoeden zonder straffen of belonen. Het boek claimt (gelukkig) niet één oplossing voor alle opvoedproblemen te hebben, maar het blijkt wel een hele krachtige methode te zijn die in elke situatie kan worden toegepast. Het richt zich op het creëren van win-win situaties. Niet één partij die wint en de ander die verliest, maar geen partij die verliest. Gordon noemt dat de ‘geen verlies methode‘. Dit is mogelijk als er een oplossing komt die voor alle partijen acceptabel is.
Eerlijk: ik was sceptisch ten opzichte van een methode van opvoeden zonder straffen of belonen. Nu gaat dit blog verder niet zozeer over mij en mijn beweegredenen, maar over de methode die Gordon weergeeft in zijn boek. Toch wil ik hier wel benoemen dat het opvoeden zonder straffen sterk mijn voorkeur heeft gekregen. Niet dat ik hiervoor zo’n autoritair ouderschap prefereerde, autoritatief ouderschap heeft mij altijd aangesproken, maar een opvoeding zonder straffen, dat is toch een ander verhaal. Dat is geen laissez-fair opvoeding; laat het allemaal maar gaan, maar het is een methode die uitgaat van wat goed is voor het kind èn de ouder. Gordon heeft mij in ieder geval een aantal argumenten gegeven die me overtuigd hebben. Ik som ze niet allemaal op, maar noem hier degene die voor mij het meest overtuigend zijn geweest:
- opvoeden met gebruik van macht (straffen, maar dus ook belonen, beroepen op autoriteit, etc.) werkt zolang je overmacht hebt. Dus zolang je sterker bent kunt je gedrag afdwingen. Maar er komt een moment waarop je die macht niet meer hebt en je met lege handen staat. Volgens Gordon is dat waarom de pubertijd in veel gevallen zo’n sterke reactie geeft op de autoriteit van ouders. Daarnaast zorgt dit ervoor dat kinderen leren dat sturing op gedrag van buitenaf komt, niet vanuit eigen overtuigingen.
- bedenk eens een moment waarop ouders macht gebruikten toen je zelf kind was, en welke impact en gevolgen dit voor je heeft gehad. Heeft het je overtuigd? Is je gedrag veranderd? Of ben je juist boos geworden en heb je gedacht ‘als ik ouder ben dan zal ik.. (het anders doen / dit zo vaak doen als ik maar wil / etc.)’
- bij het opvoeden zonder macht, maar vanuit het in gesprek zijn met je kind stimuleer je veel waarden: overleg, zelf nadenken, oplossingen zoeken, waardering voor elkaar, omgaan met anderen, zelfvertrouwen versterken. Maar bovenal blijkt het ‘probleem’ vaak niet zo groot als het in eerste instantie leek (en is het soms helemaal geen probleem meer) en blijken er oplossingen mogelijk waarmee het voor zowel kind als ouder acceptabel is en beide behoeften wordt voorzien. Het levert een constructieve relatie op die ook in de pubertijd en erna een basis legt.
Niet alleen het niet meer straffen is hierbij van belang, maar ook niet meer belonen. Dit heeft te maken met de waardeoordelen die in beide terug te vinden zijn: ‘dit vind ik slecht’, ‘dat vind ik goed’. Het zijn de twee kanten van dezelfde munt: ik bepaal wat goed is (en als je nu denkt ‘maar dat bepalen wij als ouders toch ook?’ stel ik voor het boek even aan te schaffen waarin deze tegenwerpingen worden behandeld).
Iedereen, het kind én de ouders, hebben bepaalde behoeften die ze graag bevredigd zien. Bijvoorbeeld: het kind wil langer opblijven, de ouder wil even tijd voor zichzelf na een drukke dag. Daar waar de belangen in het geding komen ontstaat een potentiële conflict situatie. Óf het tot een conflictsituatie komt heeft alles te maken met bij wie het probleem ligt (kind of ouder) en in hoeverre er sprake is van acceptatie.
Kevin Leman
Een aantal jaar geleden heb ik het boek ‘Zo wordt opvoeden leuk!‘ van Kevin Leman gelezen en daar een korte samenvatting van gemaakt. De onderdelen die overlappen wil ik hieronder toevoegen. Alhoewel er overlap is, bestaat er toch een groot verschil in de onderliggende benadering. De overlap zit hem in het echt willen luisteren naar je kind. Horen wat er achter gedrag zit en niet het kind afwijzen. Het verschil is dat Gordon zich meer richt op overleg, behoeften en de goede wil van het kind, terwijl Leman uiteindelijk meer nadruk legt op verwachtingen, consequent zijn, op één lijn zitten als ouders en consequenties doorvoeren in plaats van straf (dat wil zeggen: B vindt pas plaats als A gedaan is).
Overlappende elementen:
- De oplossing voor verandering bij je kind is verandering van je eigen houding. Jouw houding komt naar buiten door je gedrag en kinderen zien alles.
- Je kind heeft niet alleen je aandacht nodig, maar ook een relatie met je. Afkeuring geeft opstandigheid.
- Pijlers van eigenwaarde:
- acceptatie (oprechte complimenten, geloof in je kind);
- saamhorigheid (het gezin is een plek waar je thuis hoort);
- bekwaamheid (geef gepaste verantwoordelijkheid en moedig aan).
- Niet doen: prijzen. Prijzen is gericht op prestatie en is daarmee voorwaardelijk. Wel doen: aanmoedigen. Aanmoedigen is gericht op gedrag en is daarmee onvoorwaardelijk (niet afhankelijk van de prestatie, maar van de inzet bijvoorbeeld).
- Als kinderen zich verzetten stel jezelf dan drie vragen:
- Wat zit er achter het gedrag (waarom doet het kind wat het doet)?
- Hoe voel jij je als ouder in deze situatie (heeft alles te maken met je reactie)?
- Is dit een berg (op langere termijn belangrijk) of een molshoop (stelt niet veel voor ten opzichte van wat je wilt bereiken).
Ouders van nu hebben geen tijd en maken geen tijd.
Thomas Gordon
Alhoewel elementen nuttig en interessant zijn in de methode van Leman, gaat mijn voorkeur uit naar de Gordon-methode. Allereerst vanwege de, in mijn ogen, betere argumentatie, maar ook omdat het beter lijkt aan te sluiten bij de praktijk. Het komt natuurlijker over. Hieronder zal ik de (voor mij) belangrijkste elementen uit de methode van Gordon weergeven.
Wat is het probleem?
- Er ontstaat een blokkade in de interactie tussen kind en ouder(s) als bepaald gedrag als onacceptabel ervaren wordt.
- Stel jezelf de vraag ‘van wie is het probleem‘ (wie is de probleemeigenaar). Is het een probleem van het kind? Dan kan het kind het zelf oplossen, eventueel met wat hulp (niet overnemen). Is het een probleem van de ouder? Dan is de vraag welke behoefte van de ouder in het geding is.
- Zowel de ouder als het kind hebben behoeften. Welke behoeften zijn er in het geding? Welke behoefte heeft het kind, welke de ouder?
- Ouders hoeven het niet overal met elkaar over eens te zijn, maar kunnen verschillend denken en verschillende behoeften en acceptatiegrenzen hebben. Zo wordt er ook niet ‘één blok’ gevormd tegenover het kind, wat zorgt voor eerlijker gesprekken en zoeken naar echte oplossingen (in plaats van slechts wat de ouder wil of belangrijk vindt).
Acceptatie van je kind
- De acceptatiegrens van gedrag dat je wel of niet accepteert is niet altijd hetzelfde: als je moe bent of op bezoek bent is de acceptatiegrens waarschijnlijk anders dan als je vakantie hebt en er niemand in de buurt is.
- Probeer waardeoordelen in al je communicatie te vermijden. Dat levert namelijk ‘communicatieblokkades‘ op. Het is de taal van niet-acceptatie.
- Kinderen zelf hun gang laten gaan is ook acceptatie (bijvoorbeeld geen instructies of aanwijzingen geven over hoe, waar en wanneer een zandkasteel gebouwd zou moeten worden bij een dagje aan het strand)
- Acceptatie is niet alleen maar een gevoel (ze weten wel dat ik van ze houd), maar moet je actief laten blijken door je gedrag.
- Acceptatie is ook een verschillende mening mogen hebben en daar respectvol mee omgaan.
Zelfacceptatie geeft een grotere acceptatie naar anderen
Communicatie
- Zet de deur open in plaats van deze dicht te slaan (communicatieblokkades). Blokkades werp je op door niet-accepterende communicatie. Dat wil dus zeggen: waardeoordelen over het gedrag en het kind.
- Stel je open voor andere ideeën en oplossingen dan slechts die van jezelf.
- Probeer de gevoelens van het kind te verwoorden en terug te geven als je met je kind in gesprek bent (‘je hebt erg je best gedaan op je tekening en je bent blij met hoe het gelukt is’ of ‘je hebt ruzie met Jan en bent verdrietig dat je nu niet leuk met elkaar kunt spelen’). Zo leer je je kind de eigen gevoelens kennen en benoemen en
- Probeer uit te nodigen, niet te dwingen. Gebruik bijvoorbeeld een zin als ‘zou je me meer willen vertellen over… ?‘
- Wees eerlijk. Zeggen dat iets oké is, maar uitstralen dat je gedrag afkeurt brengt kinderen in verwarring. Als ze het dan toch doen voelen ze afkeuring, doen ze het niet wordt niet in de eigen behoefte voorzien en heeft de ouder wel gezegd dat het mocht.
- Geef een ik-boodschap, geen jij-boodschap. De ik-boodschap is drieledig:
- Beschrijf het gedrag zonder oordeel
- Benoem welk gevoel dit je geeft
- Geef aan wat de gevolgen zijn van het gedrag (bijv.: kost extra tijd of geld, doet pijn, kan verwondingen opleveren, levert moeilijkheden op)
Dus: het gedrag is een probleem (niet het kind) voor mij (probleemeigenaar), wat doet dat met mij en waarom is dat een probleem. ‘Ik ben boos’ is ook een beschuldiging. Daarnaast is boosheid vaak een secundaire emotie, welke vaak komt na de primaire emotie (angst, bezorgdheid, verdriet).
Samenvatting ‘geen verlies methode’
Onderstaande methode gebruik je in situaties waarbij er zowel belangen van de ouder als die van het kind in het spel zijn en je tot een constructieve oplossing wilt komen (in plaats van alleen te bepalen wat er gaat gebeuren).
- Stel goed vast wat het probleem is
- Bedenk oplossingen voor het probleem (alles mag)
- Kies de beste oplossing
- Bedenk hoe deze oplossing uit te voeren
- Na een tijdje evalueren
Infographic
Omdat het best nuttig kan zijn te begrijpen wanneer je wat kunt gebruiken uit de Gordon-methode heb ik een infographic gemaakt. Download hem hier (gratis).