Enkele woorden over hoe er door generaties heen thema’s kunnen spelen en over het verlangen dat te doorbreken.
De afgrond die ik zie vandaag,
reikt in de diepte van mijn ziel.
Niet uit vrees daar in te vallen,
het mocht mij eens bevrijden,
maar uit angst om kwijt te raken.
Bloed van mijn bloed,
hen die ik het meest bemin.
Afhankelijk, kwetsbaar,
onder mijn bescherming
op een pad mij wel bekend.
Vóór hen ben ik gegaan,
zoals mijn vader ging voor mij.
Als aan grond sta ik genageld.
Geroerd en binnenin gebroken,
om wat ik reeds aanschouw.
Tot wie kan ik mij wenden
dan tot U, die ziet en weet en kent.
Laat mij ketenen doorbreken,
verborgen verwachtingen doorzien,
zodat zij niet hoeven gaan.
Dat ik met hen mij kan verblijden.
Terugkerend op mijn schreden,
verzoening brengend waar het hoort.
Zodat ik gekend zal zijn, maar ook zal kennen.
Gezien zal zijn, en tevens ziend.