Chesterton schreef aan het begin van de 20e eeuw al eens over vrijdenkers:
Ofschoon vrijdenkers van tijd tot tijd weleens denken, zijn zij nooit vrij in hun denken. – G.K. Chesterton
‘In de Westelijke wereld schijnen zij in elk geval steeds gebonden te zijn aan het looprad van een materialistisch-monistische kosmos. Wat wij tegenwoordig aan scepticisme ontmoeten is geen scepticisme maar een vast geloof in monisme. De vrijdenker heeft niet de vrijheid aan het monisme te mogen twijfelen. Hij mag bijvoorbeeld niet, in de enige begrijpelijke moderne betekenis van het woord, geloven in een wonder. Dat is hem verboden, in precies dezelfde betekenis waarin hij zou zeggen, dat het ons verboden is een ketterij te geloven. In beide gevallen betreft het een verbod dat op de eerste beginselen berust en niet op dwang.’ – G.K. Chesterton
En dat is typerend en volstrekt onveranderd gebleken. Vrijdenkers zijn niet zelden militant atheïsten welke zeer strakke materialistische denkkaders hanteren.
Met vermaak lees ik op een website van vrijdenkers: ‘Vrijdenkers onderzoeken de werkelijkheid door middel van rationeel denken, dus zonder dogmatische of ideologische vooroordelen. Vrijdenkers verwerpen iedere godsvoorstelling. Daarom is De Vrije Gedachte atheïstisch.’
maar, wat is een dogma? Een dogma is een mening of een leerstelling. Een ideologie? Dat is een geheel aan ideeën over de mens en de werkelijkheid. Dus het dogma dat de vrij denker de werkelijkheid kan onderzoeken door middel van rationeel denken – verwerpt zij, net als dat de vrijdenker een geheel aan ideeën over de mens en werkelijkheid heeft. Vervolgens verwerpen ze iedere godsvoorstelling; wat een dogma is passend binnen de humanistische ideologie. Maar aangezien ze geen dogma of ideologie hebben verwacht ik dat ze de verwerping verwerpen. Of doen ze dit niet?
De Vrije Gedachte die overblijft na toepassing van de logica is dat de vrijdenker geen enkel idee heeft over mens noch werkelijkheid en hier dogmatisch in wenst te volharden.
Een échte vrije denker, die werkelijk alles mag denken binnen de regels van de logica, zou je onder alle geledingen, denkrichtingen en levensbeschouwingen mogen verwachten. Vrij denken beperkt zich tenslotte niet tot een wereldbeschouwing, noch leidt het daar dwingend naar toe. Vrij denken zou moeten zijn: de wereld met open blik tegemoet treden. Kritisch naar de eigen beginselen kunnen kijken en de beperkingen van het eigen denken doorzien. Dat leidt tot nederigheid en opent de weg naar kennis en wijsheid.
Vrijdenken is dan ook eerder een wat stigmatiserend frase voor een zeer rigide en onnozel aandoende beweging met volgelingen van het atheïsme – niet zelden met vergiet op het hoofd. Ik mag graag denken dat het als symbool dient van het nogal lekke denksysteem. Vrijdenkers mogen deze naam zien als geuzenaam, van buitenaf bekeken lijkt het meer een ‘erespeldje’ op een veel te groot en enigszins verkreukt maatpak. Het laat met name zien dat het pak een ander toebehoort.
Via prof. dr. Gerrit Glas hoorde ik lang geleden eens het gezegde ‘Be open minded but not so much that your brain falls out’. Dat lijkt mij een wijs advies.
‘Met godsdienstvrijheid zou verondersteld kunnen worden dat iedereen vrij is om religie te bespreken. In de praktijk betekent het dat vrijwel niemand is toegestaan er ook maar iets over te zeggen.’ – G.K. Chesterton