GASTBLOG: Arjan de Kok
Hoe het begon…
De meeste christenen weten wel dat de gemeente in het begin in huizen samenkwam. Dit is ook te lezen in Handelingen. Maar dit kwam – zo wordt gezegd – omdat er vervolging was; men mocht geen kerken bouwen. Toen dit later, in de vierde eeuw, wel mocht kon men kerken bouwen en konden de christenen gewoon naar de kerk gaan, zoals dat nu nog steeds gebeurt. Het is alleen de vraag of dit een goede ontwikkeling is geweest. Misschien dat de huisgemeentes wel geen noodzaak, maar juist de bedoeling waren.
Er is namelijk niet vier eeuwen lang sprake geweest van vervolging. Er was wel vervolging, zoals onder keizer Nero, maar dit was altijd in een bepaalde periode en in een bepaald gebied. Daarbuiten heeft de gemeente zich gewoon kunnen ontwikkelen en uitbreiden. Ondanks dit bleef de gemeente tot in de vierde eeuw georganiseerd in huissamenkomsten.
Op weg
Er is een verschil tussen het Griekse en Hebreeuwse denken. Het Griekse denken is ons westerse denkmodel, daarin heb je een doel; daar gaat om. We moeten doelgericht zijn. In het Hebreeuwse denken gaat het om de reis; we zijn op weg, de reis en niet zozeer de eindbestemming is belangrijk.
Wanneer er staat dat we moeten leren om alles te onderhouden, dan is dat in het Hebreeuwse denken hetzelfde als het doen of voordoen. In het Hebreeuws is het werkwoord voor ‘spreken’ ook hetzelfde werkwoord als voor ‘doen’.
De tora van de Joden kennen wij als de wet, en zo is het in het Grieks ook vertaald als nomos, wet. Maar Tora betekent niet wet. Het is afgeleid van de stam Jarah, en dit betekent: de weg wijzen, de weg leiden, onderwijzen. Tora betekent daarom niet wet, maar leidraad, liefdevolle gids.
Je bent op weg en hebt de Tora als gids.
In Genesis (3:8,10) staat dat God wandelde in de hof. Uit de context kunnen we afleiden dat Hij gewoon was dit met Adam en Eva te doen. De eerste mensen gingen met God op weg, wandelen. Later lezen we van Henoch dat hij wandelde met God. (Gen.5:22,24). Hebreeën (11:5) zegt dat God vreugde in Henoch vond. Zij spraken met elkaar, en daardoor wist Henoch ook af van de zondvloed die kwam, en profeteerde hij daarover. (Judas 14,15)
Het grote gebod
Het grote gebod in het Oude Testament luidt: ‘Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat (Deteronomium 6:5-7).
Ook hier zien we dat we over God moeten spreken wanneer we onderweg zijn, wanneer we thuis zijn, wanneer we gaan slapen en wanneer we opstaan. Kortom: in ons gewone leven en in ons gezin.
Jezus koos 12 discipelen uit en ging 3 jaar lang met ze op pad; samen leven, reizen, bidden, het koninkrijk prediken, zieken genezen en nog veel meer. Aan het einde van hun reis met elkaar geeft Jezus ze de opdracht mee: ‘Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb’ (Mattheus 28:19) In het Grieks is ‘maken’ het hoofdwerkwoord. Daarmee zijn de andere werkwoorden bijzinnen. Er staat dus eigenlijk: ‘Maakt dan al de volken tot mijn discipelen (en doe dit), al gaande, hen dopende in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en hen lerende te onderhouden al wat Ik u bevolen heb’. Hij zegt dus eigenlijk: ga door met wat ik gedaan heb. Ik heb jullie uitgekozen tot discipelen en ben met jullie op pad gegaan, heb laten zien hoe je als discipel moet leven. Ga door hiermee. Wij mogen ook discipelen maken en dit doen terwijl we met ze op pad gaan.
De eerste Christenen werden de mensen van “de weg” genoemd (Hd.18:25,26; 19:9,23). Jezus is dé Weg (Joh.14:6), maar het ging ook over de weg die wij met Jezus en met elkaar mogen bewandelen. In Handelingen (18:24-26) staat dat een zekere Jood, Apollos, zo enthousiast was over de weg van de Heer dat hij hier vurig over sprak. Omdat hij alleen de doop van Johannes maar kende wordt hij bijgepraat door Priscilla en Aquila over de weg.
De eerste gemeente
De discipelen waren de grondleggers van de eerste gemeente, en deden wat Jezus hun had geleerd en voor gedaan. Van de eerste gemeente staat er; ‘En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. En er kwam vrees over alle ziel en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk; en telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden; en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten’ (Handelingen 2:42-46).
De christenen zoeken elkaar voortdurend op, er is onderwijs, en zij breken het brood aan huis een hebben in alle blijdschap en eenvoud hun maaltijden met elkaar. Hun gemeenschap hield in dat ze het gewone leven met elkaar deelden. Zij gingen met elkaar op weg.
Naast de bijeenkomsten aan huis komen zij ook bij elkaar in de tempel. Dit principe van de kleine samenkomst aan huis en de grotere openbare viering komen we hier, maar ook later in de geschiedenis tegen. Dit wordt ook wel cel & celebration genoemd.
Samen eten
We weten ook uit de geschiedenis hoe de christenen leefden: In het Romeinse Rijk was er kritiek op samenkomsten van verenigingen (collegia). Omdat deze ontaardden in drankgelagen, vreemde riten en seksorgieën werden ze door het bestuur verboden. De keizer laat ook een onderzoek instellen naar de christenen die ook samenkwamen. De Romeinse officier Plinius schrijft aan keizer Trajanus (die keizer was van 98 -117 na Chr.) over hoe de christenen leven. Dit is ruim 60 jaar na de eerste Pinksterdag. Hij schrijft: “Zij zijn gewoon op een vaste dag voor het opgaan van de zon samen te komen en in beurtzang een hymne tot christus te zingen, alsof hij God is. Als dit achter de rug is gaan ze uiteen en komen dan weer samen om een maaltijd te houden die overigens onschuldig en eenvoudig is”.
Dat is alles wat de christenen deden. Bij elkaar komen voor een hymne en vervolgens samen eten. We weten uit de geschiedenis dat de samenkomsten van christenen aan huis dit soort “eetgezelschappen” waren. Men at samen, nodigde vaak ook de armen uit om mee te eten. Bij en na het eten sprak men over wat hen bezig hield en Jezus had geleerd.
In de huizen
De christenen, de gemeente, kwam in de huizen samen. In Handelingen 8:3 staat dat wanneer Saulus de gemeente vervolgt:”En Saulus verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis”.
Wanneer Petrus in de gevangenis is, is de gemeente in het huis van Maria de moeder van Johannes bijeen om te bidden. (Hand.12:5,12). Wanneer Paulus en Silas uit de gevangenis komen gaan zij naar het huis van Lydia, die met haar huisgenoten tot geloof was gekomen, en zij bemoedigen de broeders. (Hand.16:14,15,40).
In Romeinen 16 groet Paulus de gelovigen. Hij groet;
- Prisca en Aquila en de gemeente die bij hen in huis samenkomt. (3-5)
- de huisgenoten van Aristobulus, en de huisgenoten van Narcissus die in de Heer geloven. (11-12)
- Asynkritus, Flegon, Hermes, Patrobas, Hermas en de broeders en zusters die bij hen samenkomen. (14)
- Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas en alle heiligen die bij hen samenkomen. (15)
- In Kollossensen (4:15) groet hij de broeders te Laodicea; en ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis.
Hoe het verder ging? Het gaat te ver om nu een hele geschiedenisles te gaan houden, maar in de vierde eeuw onder keizer Constantijn werd het christendom een staatsgodsdienst. De tempels en markthallen werden tot kerkgebouwen omgevormd.
Alleen; de gelovigen kwamen nog steeds aan huis samen om daar te eten en het brood te breken. Hierover hadden de kerkleiders (bisschoppen) geen controle en dat wilden zij niet. Het aan huis samenkomen werd verboden en het niet-voedzame avondmaal werd ingesteld. Daarmee kwam er een einde aan vier eeuwen huisgemeente zijn en zo is het eeuwenlang gebleven.
En jij?
In onze tijd zien we dat bestaande structuren en kerkleiders worden geschud. Een voorbeeld is het boek “Ik zie een leger” en de rondreis van Floyd McClung over de simple church. De boodschap is eenvoudig: geef de kerk terug aan de gelovigen.
Ben je aangesproken? Stap uit en ga op pad. Je hebt geen toestemming nodig van je leiders om te mogen bidden en optrekken met anderen. Jezus zegt: maak discipelen, ga maar gewoon op weg. En Ik zal bij je zijn.