Steun ons | Klik hier
Vorig weekend zagen wij de film ‘Revolutionairy road’. Een film die indruk achterliet door de verbeelding van de wens iemand te zijn, van een onuitgesproken ‘belofte’ (‘Een belofte die nooit iemand gemaakt heeft’), de intrinsieke en voortstuwende behoefte een zinvol leven te leiden, uit te vinden ‘wie je bent’ en ‘wat je kunt’. En vooral de verbeelding van het uiteindelijk gevangen zitten in ‘middelmatigheid’: In een baan die je niet leuk vindt, een versloft huwelijk en een verlangen naar ‘meer’.
De intrige van de film was gelegen in het feit dat zij niet alleen wensten los te breken maar het ook daadwerkelijk gingen doen. Tot de plotselinge promotie van de echtgenoot daar verandering in brengt. De promotie bracht nieuwe argumenten om in het huidige leven en stramien te blijven: ‘nu kunnen we het huis kopen dat we zouden willen’, ‘op vakantie gaan waarheen we maar willen’. Dat zou voorzien in de behoefte, zo was de man zichzelf gaan vertellen. Zijn ziel voortijdig verkocht aan materieel gewin. Ook zat er een zweem van ‘gezien worden’ in door de werkgever die zegt: ‘Wat zal je vader trots op je zijn, als die je nu zou kunnen zien’. Aan alles voelbaar dat het geen werkelijke dimensie van verbinding betreedt, maar raakt aan het ego, nostalgie en de invloed van de generaties (relationele ethiek).
Maandag liep ik naar mijn werk met deze film nog half in gedachten – toevallig na de saaiste werkweek van de afgelopen jaren – toen de gedachte binnen kwam dat je als christen een breder perspectief hebt. Het ‘werk dat uit je handen komt’ kan natuurlijk bevredigend zijn, maar hoeft dat niet te zijn. Mijn generatie heeft een sterke drive tot zinvol werk, maar niet al het werk is altijd voldoening gevend. Niet iedereen werkt vanuit zijn diepste passie of doet werk wat direct in verbinding staat met zijn drijfveren. Is daardoor het werk niet zinvol? Moet het vuilnis niet opgehaald worden, salarissen uitbetaald, draagkracht van bruggen worden berekend? Moeten we allemaal op wereldreis, hulpverlener worden of een kindertehuis beginnen?
Daar zie je het bredere perspectief ontstaan: jij werkt ergens met jouw specifieke persoonlijkheid, talenten, karakter en temperament. En jij mag het beste uit jezelf halen om te excelleren in je werk. Ik ben van mening dat we dat zouden moeten doen, dat we het werk doen alsof het voor God is (Efeze 6:5-9). Maar je bent ook ergens te werk gesteld. Je mag een zegen zijn voor je collega’s en je professionele netwerk. Iemand die de kantjes er af loopt en er overduidelijk geen zin in heeft, zal niet het platform te krijgen te laten zien wat van nog meer waarde is voor mensen. Je krijgt erkenning door je werk goed te doen, door betrouwbaar zijn, eerlijk te zijn en hard te werkend. Zo krijg je een plek om het zout te kunnen zijn in een omgeving die anders misschien smakeloos zou blijven (Mat.5:13).
Zullen wij dan niet meer dromen? Natuurlijk wel! We moeten levensgrote dromen hebben. Het een sluit het ander niet uit. Wat als ik geen werk heb? hoe zit het dan? Ook daarvoor geldt: waar je ook bent mag je weten zout te kunnen zijn. Jij bent meer dan een carrière, een vakgebied of professie, jij bent juist waar het om draait. Jij draagt geen onuitgesproken belofte in je – die niemand ooit beloofd heeft. Jij bent de uitgesproken belofte!